Bij familie weggehaald

“Ze hebben mijn paspoort en alles wat ik had afgenomen”

Ik werd bij mijn familie weggehaald toen ik nog maar veertien jaar oud was. Ze vertelden mijn moeder dat ze me naar Europa zouden brengen waar ik kon werken en naar school kon gaan, dat ik rijk zou worden. Het was moeilijk voor haar, maar ze liet me gaan. Ze logen.

Ze hebben mijn paspoort en alles wat ik had afgenomen. Mijn ontvoerders hebben me verkracht. Ik werd zwanger toen ik vijftien was. Op een dag zag ik de mannen twee van de andere meisjes vermoorden. Ze begroeven ze achter het huis. Ik was veilig omdat ze me niet zagen.

Ik werd naar Duitsland gestuurd. Ze vertelden me dat de blanke mannen meer van me zouden houden omdat ik zwanger was. Ze zeiden dat ze me meer geld zouden betalen. Ze logen. Ik was alleen toen ik moest bevallen van mijn zoon. Ik moest hem in Berlijn achterlaten.

Nu ben ik 36 jaar oud. Ik leef elke dag in angst. Ik slaap slecht. Ik ben bang dat ze me zullen vinden en me zullen vermoorden. Ik ga niet naar de winkel, naar de kerk of naar het park met mijn tweejarige zoon. Ik verlaat mijn huis niet. Ik vertrouw niemand, ook de politie niet.

Ik wil naar huis en mijn familie zien. Ik wil zo graag bij hen zijn, maar dat kan niet. De mannen willen nog steeds geld van mij. Als ik naar huis ga, zullen ze me vermoorden omdat ik het geld dat ze van me willen niet heb. De politie in Nigeria helpt me niet; ze behandelen zulke zaken net als een simpele winkeldiefstal.

Het begon als een droom van een beter leven, maar de leugens maakten er een nachtmerrie van. Nu droom ik van vrijheid. Ik droom ervan om bij familie te zijn. Ik droom ervan normaal te zijn.